De keuze tussen borst- en flesvoeding is dikwijls een zoektocht. Je moet je altijd de vraag stellen: wat zie ik zelf zitten als mama? Want uiteraard wordt het een intense periode, of je nu kiest voor borst- of flesvoeding.
Borstvoeding is de meest natuurlijke voeding voor je kindje. Als je borstvoeding geeft, krijg je baby meteen een goede start. Moedermelk bevat namelijk van nature bijna alles wat je kindje in de eerste 6 maanden nodig heeft.
In moedermelk zitten voldoende voedingsstoffen en antistoffen die het afweersysteem van je baby versterken. Je kindje zal minder snel ziek worden of allergieën ontwikkelen.
Bovendien wordt de samenstelling van de melk aangepast aan de leeftijd van de baby. Zo geef je altijd voeding op maat van je kindje.
Moedermelk is ook beter voor de maag en darmen. Het zuigen zelf is dan weer goed voor de kaak- en mondspieren te trainen.
Borstvoeding is ook handig voor de mama. Je hebt de melk altijd bij jou, kant-en-klaar en op de juiste temperatuur.
Ook lichamelijk biedt het voordelen. Als je baby drinkt, komt er een hormoon vrij dat je baarmoeder helpt herstellen. Omdat je lichaam de reserves van de zwangerschap gebruikt, heb je sneller je oorspronkelijke gewicht terug.
Doordat je baby zuigt aan de borst, wordt er een signaal naar de hersenen gestuurd om het hormoon prolactine te produceren. Daardoor trekken de spiercellen rond de melkklieren samen, en vloeit de melk naar de tepel. Dit heet de toeschietreflex.
Als mama zal je vaak twijfelen of je wel genoeg melk hebt voor je baby. Dit is niet nodig. Je baby zorgt er namelijk zelf voor dat er voldoende is. De hoeveelheid hangt af van hoe vaak en hoe veel je baby drinkt.
Daarom is het nodig om te voeden op verzoek. Zo zijn vraag en aanbod perfect op elkaar afgestemd. Soms is dat evenwicht er niet en moet je bijvoeden met een flesje.
Bij voeden op vraag is het belangrijk om te kijken naar de behoefte van je baby. Je baby zal zelf signalen afgeven wanneer hij/zij honger heeft. Een baby zal gemiddeld na twee tot drie uur terug honger beginnen krijgen, zeker bij borstvoeding zijn ze er vaak iets sneller dan bij flesvoeding.
De eerste 5 dagen na de geboorte produceer je een gele vloeistof: het colostrum. Dit is de eerste melk dat je geeft aan je baby. Het bevat erg veel voedingsstoffen (voornamelijk eiwitten) en antistoffen: ideaal voor een goede start.
Je zal je wellicht afvragen hoeveel melk je baby exact binnenkrijgt, iets wat bij borstvoeding moeilijk te meten is. Te veel melk hoeft niet, want de maag van je baby is nog niet zo groot. De eerste voeding geef je best wel zo snel mogelijk na de geboorte, om de melkproductie op gang te brengen.
Daarna krijgt je baby echte moedermelk. Moedermelk is makkelijk te verteren waardoor je baby om de 2 à 3 uur wil eten. In de eerste 2 weken vraagt een baby gemiddeld 8 tot 12 voedingen per dag, wat dan geleidelijk aan vermindert naar 6 tot 8 voedingen. Er wordt aangeraden om zo’n 10 à 15 minuten per borst te voeden zodat je beide borsten optimaal stimuleert voor de melkproductie.
Wacht dus niet tot je baby weent, maar herken tijdig de eerste hongersignalen: smakgeluiden, hij brengt de handjes naar zijn mondje, draait zijn hoofdje en zoekt de borst, … . Als je wacht tot ze helemaal rood worden en echt fel wenen, dan hebben ze al te grote honger waardoor ze overstuur zijn en de borstvoeding minder vlot zal gaan.
Tijdens je bevallingsverlof ben je er altijd om je baby te voeden. Eenmaal dat je terug begint te werken, zal dit een aanpassing zijn, wat niet wilt zeggen dat je moet ophouden met borstvoeding. Voor de voedingsmomenten waarop je geen borstvoeding kan geven, kan je afkolven. Zo krijgt je baby ook elders je moedermelk en tegelijk houd je de melkproductie op gang.
Voor meer informatie omtrent borstvoeding verwijs ik graag door naar de site van Kind & Gezin waar alles nog eens zeer duidelijk uitgelegd wordt.